GUUS WENT / NIEUWSBRIEF 2020-1

Beste lezer,

Ik hoop dat het je goed gaat.

Sinds 4 februari ben ik terug van mijn 60-daagse retraite, waarvan je hier een verslag kunt vinden.

Locked up in lockdown stuur ik je vandaag de eerste nieuwsbrief 2020, met als enige onderwerp: Dood en Leven.

Ik leid twee artikelen in, over de dood en over seksualiteit, die je misschien aantrekken om te gaan lezen. Als derde breng ik graag een reeks korte video’s onder je aandacht die door de makers een ode aan het leven worden genoemd.

Ik hoop dat onze retraites na 1 juni weer doorgang kunnen vinden.

Dood en Leven

Pasen, dat komend weekend, zondag 12 en maandag 13 april gevierd wordt, is voor de Christenen het feest van de opstanding uit de dood, dat aangeeft dat de dood niet het einde is.
Ik mag graag stilstaan – en mij verheugen – in de symbolische betekenis hiervan: het kunnen terugkomen uit een schijnbaar verloren positie. Het feest van de comeback. Hazen, eieren: ken je plaats.

In de Westerse wereld lijkt het erop dat in de letterlijke betekenis van opstanding uit de dood bijna niemand meer gelooft . . . totdat de dood dichtbij komt. Dan ligt de mooie (feelgood) wens RIP – Rest in PeaceRequiescat in Pace, Rust in Vrede – bij velen opeens voor in de mond.

Rust en vrede zijn natuurlijk allesbehalve een einde.

Is dit ‘louter wensdenken’, zoals wetenschappers zouden kunnen aanvoeren? Is het een voortleven van een eeuwenoude wereldwijde overtuiging over iets waar – als het er op aankomt – de wetenschap niets over te melden heeft? (Dezelfde wetenschap die de mens eigenlijk als een dier ziet, en dieren als onder het beheer van de mens . . . ) Of is het nog iets anders? En waarop is die wens gebaseerd?

De Boeddha (623 – 543 v. Chr.) heeft op 35-jarige leeftijd een wetenschappelijke houding en methode ontdekt waarmee hij ‘naar binnen kon kijken’. Volmaakte rust en vrede bleken daar te vinden. Vervolgens heeft hij maar liefst vijfenveertig jaar lang zijn ontdekking gedeeld met allen die het horen wilden.

In die tijd waren er ook vele opvattingen over dood en leven. Er was de vernietigingsleer, er was de eeuwigheidsleer en er waren ook allerlei tussenvormen.

Eens sprak de Boeddha mensen aan die beweerden dat er na de dood een gelukkige toestand aanbrak die eeuwig duurde (Digha Nikaya, sutta 9, pag. 166-167). Rust dus, en vrede, een toestand van volmaakt geluk, en zonder ziekte.

De Boeddha vroeg hen of zij de wereld waarin zij leefden kenden als volmaakt gelukkig. Dat konden zij niet bevestigen. Toen vroeg de Boeddha hen of zij wel eens een dag of een nacht – of een halve dag of een halve nacht – hadden gekend die volmaakt gelukkig was. Ook daar konden zij geen ja op zeggen. Toen vroeg de Boeddha hen of zij een weg of een methode kenden die een volmaakt gelukkige wereld tot stand zou kunnen brengen. Ook daarop luidde het antwoord nee. Daarop vroeg de Boeddha hen of zij dan misschien van wezens die in dat eeuwigdurende geluk verkeerden bevestigd hadden gekregen dat er zo’n toestand was, en hoe zij daarin terecht gekomen waren. Ook daarop konden zij geen ja zeggen.

Nadat de Boeddha de vraag gesteld heeft of dat niet dom is, vervolgt hij:
Als wij geen zekerheid en geen details hebben over dit geluk, anders dan dat het ‘geluk’ is, zit er niets anders voor ons op dan de feiten onder ogen te komen: te zien wat keer op keer weer aanleiding geeft tot ongeluk, en dat vervolgens te gaan vermijden. Dat, zegt de Boeddha, leidt tot steeds meer geluk.

Daar geeft de Boeddha een weg en methode voor: 1. Onvrede te zien en begrijpen. 2. De oorzaak van onvrede achter te laten. 3. Het ophouden van onvrede te verwerkelijken, door 4. Het pad dat daartoe leidt te begaan.
Dit zijn de Vier Nobele Waarheden. Het pad is de Middenweg tussen de twee extremen. In de volgende retraites zal ik daar zeker dieper op ingaan.

Twee-en-een-half millennium later.

De Brit Maurice O’C Walshe (1911 – 1998) was tot 1979 hoogleraar Duitse Taal- en Letterkunde. In die hoedanigheid vertaalde hij onder meer de volledige werken van de theoloog en filosoof (soms mysticus genoemd), de dominicaner monnik Meister Eckhart (1260 – 1328). Vanaf 1951 verdiepte hij zich ook op wetenschappelijke wijze in de leer van de Boeddha en het Pali, de taal waarin deze leer oorspronkelijk is overgeleverd.

In zijn artikel Buddhism and Death (1978) merkt hij op dat de dood als taboe in onze dagen de plaats heeft overgenomen van seksualiteit. Vervolgens geeft hij de twee meest voorkomende opvattingen weer over de dood: dat na de dood eeuwigheid begint, en dat er na de dood helemaal niets meer is. Daarna zet hij de boeddhistische opvatting uiteen, die enige overeenkomsten heeft met de eeuwigheidsleer, maar geen enkele met de vernietigingsleer. En die bij introspectie in zeker opzicht hier en nu ervaarbaar is.

Over seksualiteit had hij destijds al een artikel geschreven – met enige aarzeling, want hij vond zichzelf al een oude man. Buddhism and Sexuit 1975, acht ik nog steeds – of misschien liever: weer – heel lezenswaardig.

In beide teksten gaat het over de Middenweg tussen twee extremen.

Beide artikelen zijn destijds uitgebracht door de onvolprezen Buddhist Publication Society op Sri Lanka, te vinden op de pagina Boeken, artikelen, links, audio’s op mijn website.

De derde tekst die ik je wil geven in deze dagen – waarin je misschien meer dan anders tijd hebt – is er een om . . .  naar te luisteren: Decamerone van Giovanni Boccaccio (1313 – 1375).

In 1348 heerste in Florence een pestepidemie. Een zevental vrouwen en drie mannen trokken weg uit de stad naar een landhuis hoger in de bergen en gingen elkaar daar verhalen vertellen. Sinds 23 maart vertelt een Nederlandse acteur (m/v) dagelijks een ervan, honderd dagen achtereen. Uit de aankondiging: ‘als ode aan het leven’.

Met een hartelijke groet,

Guus Went,
www.mahasi.net

Copyright © 2020 Mahasi Sayadaw Stichting